Wandelen in Bretagne is alsof je door een grote moestuin loopt. Ik maak een wandeltocht op het platteland van Finestère, een provincie in Noord-Oost Bretagne. Ik wandel langs velden met rode bieten, aardappelen en wortels. Maar twee gewassen springen eruit; de beroemde uien van Finestere en de vele velden met artisjokken.
Door Marcel Gansevoort
Bretagne is een heerlijk gebied om te wandelen. Met glooiende landschappen, waar je soms even stevig moet klimmen naar het volgende dorp. Het zijn vaak rustige, onontdekte gehuchten met prachtige Bretonse huisjes waar de plaatselijke boer je nog vriendelijk begroet. Ze hebben het druk, want in augustus is het oogstmaand. De tractoren rijden af en aan naar de landerijen om te oogsten en de boeren zijn hard aan het werk.
Wandelen in Bretagne
Ik begin mijn wandeltocht op de camping Al Kleguer vlakbij het historische stadje Saint Pol de Léon. Al snel zit ik op de Grande Randonnée 34, een van de internationale wandelroutes die me altijd een bijzonder gevoel geeft. Soms zie ik wandelaars – je ziet het aan de uitrusting – die de hele route lopen, soms duizenden kilometers. De GR 34 loopt langs de hele kust van Bretagne. Altijd als ik in de buurt ben va een GR wandelroute, probeer ik daar een stuk van te lopen. Het geeft me een magisch gevoel. Nu kan ik slechts een klein deel richting Morlaix lopen, want ik doe vandaag een rondje en ga al snel het binnenland in.
Google maps als wandelgids
Onderweg is Google Maps op de iPhone mijn gids. Je kunt offline kaarten ophalen en daar makkelijk mee navigeren. Van tevoren zet ik de helderheid van de iPhone op de helft, zodat de accu langer meegaat. Want ik check de route regelmatig en onderweg maak ik veel foto’s en filmpjes. Inderdaad, om bij dit verhaal te plaatsen 🙂 Nog een handige functie is om een foto van je positie te maken, via Google Maps. Je drukt tegelijkertijd op de uitknop en de ronde knop.
Het weer is een beetje triestig, zo kan wandelen in Bretagne ook zijn. Weliswaar is het droog, maar de zon komt op het vroege tijdstip – het is zeven uur in de ochtend als ik start – nog niet tevoorschijn. Het is grijs en grauw, net zoals de meeste daken van de Bretonse huizen. Ik loop het eerste deel van mijn wandeling over de GR34. Het pad slingert zich langs de kust. Onderweg kom ik al wandelaars, hardlopers – vaak de locals – tegen. De GR34 wordt opvallend goed bijgehouden. Veelal nieuwe bordjes met de wit-rode strepen. Ik loop vrijwel geen enkele keer fout, want de route staat perfect aangegeven.
Soms kromt het wandelpad zich om de zee heen, zoals bij De Baye de Petit Niche. Van hieruit zie ik in de verte onze camping Al Kleguer. Ik denk dat het een van de mooiere campings van Noord-Oost-Bretagne is. Niet vol met Nederlanders, maar een gezonde mix tussen diverse nationaliteiten. Heel relaxed, wij stonden op een plek met relatief veel privacy, nummer 64. Heerlijk als je de eerste dagen van je vakantie nog even niet ’tussen de mensen’ wilt zitten, maar op zoek bent naar rust. Met ’s ochtends en ’s avonds zon. Ideaal dus. er zijn trouwens ook mooie plekken aan de kust. Kijk maar even op Google maps.
Dit jaar hebben we trouwens heel gericht naar mooie plekken op de camping gezocht. Ook via Google Maps. Het liefst willen de camping eigenaren zelf bepalen waar je komt te staan (dat is makkelijker plannen) maar de kampeerders worden steeds veeleisender. Vaak krijg je met Google Maps al een goede indruk van de plek. Tenzij de kaarten soms al een paar jaar oud zijn.
Er zijn op deze camping twee zwembaden (waaronder een overdekte). De camping ligt pal aan zee. Het is fascinerend om te zien hoe de zee zich elke dag terugtrekt en weer oprukt. De eb en vloed aan de Bretonse kusten is indrukwekkend. Tijdens eb kun je zoeken naar mosselen. Wij zochten een uurtje en hadden meer dan een kilo mosselen, genoeg voor z’n vieren. Toevallig stond er die avond een frietkraam op de camping, dus aten we heel toepasselijk moules – frites.
Mooi wandelpad
Ik weet niet precies wanneer ik moet afbuigen landinwaarts. Het wandelpad is zo mooi, dat ik geen zin heb om er vanaf te gaan. Maar ik moet niet te ver lopen, want dan kan ik het rondje niet maken.
Onderweg kom ik verlaten strandjes tegen. Soms kiezelstrandjes, maar soms ook prachtige zandstrandjes waar je met mooi weer heerlijk kunt vertoeven. Dat is aan mij niet besteed. Ik heb nog zo’n 30 kilometer te gaan. Bovendien is het nog niet vloed. En dan is de zee nog te ver weg om er in te duiken.
Ik loop rond Pointe Saint-Jean en na dit ‘uitsteeksel’ ga ik het binnenland in, weg van de GR34. Eerst over een karrenspoor, langs een veld met artisjokstruiken. Ze zijn nog niet groot, kunnen rond deze tijd zelfs nog worden gepland.
Ik heb Google Maps hard nodig, nu ik van het gemarkeerde wandelpad af ga. Bij elk kruispunt kijk ik welke kant ik op moet. Ik loop immers geen geplande route, maar baan me een weg naar het noorden, waar ik uiteindelijk weer bij de kust moet aankomen. De weggetjes zijn heel verschillend. Karren- en tractorsporen, asfalt weggetjes, delen van plaatselijke wandelpaden, de Sentiers de Randonnée, en soms loop ik een stukje langs een drukke doorgaande weg.
Finistère is een Frans departement dat letterlijk fin des terres betekent, oftewel: het einde van het land. Het is een schiereiland met ruige kusten en mooie dorpjes. Finistère heeft liefst 795 kilometer kust, met fantastische zandstranden en in de binnenlanden natuurparken, zoals de bergen van Arrée. Daarnaast steden als Morlaix, Brest en het historische Quimper.
Artisjok Bretagne
Ongelooflijk hoeveel verschillende gewassen ik onderweg tegenkom. Wandelen in Bretagne is alsof je door de moestuin van Frankrijk loopt. Velden met mais, aardappelen, rode bieten, met wortels. Het zijn van die mooie rode wortels, merk ik als ik er eentje uithaal. En vooral veel artisjokken en uien. De artisjok planten herken ik direct; ik heb ze zelf eens in mijn eigen moestuin geplant. De uien van Finestère zijn beroemd, smaken ook heerlijk, want ik neem er een paar mee en gebruik ze in een maaltijd.
De route die ik in mijn hoofd had, red ik niet. Te lang. Ik moet hem inkorten en besluit in plaats van het Westen af te snijden en naar het Noord-Oosten te lopen, richting Santec. Daar kom ik weer bij de kust, op de GR34. Het schiereiland van Perharidi sla ik over. Kost teveel tijd. Ik loop al zo’n vijf uur en mijn maximum op een dag is acht uur.
Dan doemt Roscoff op. Het is een havenstad waar de boten van en naar Plymouth vertrekken. Het is de toegangspoort tot Engeland en via deze vier uur durende boottocht komen jaarlijks duizenden Engelsen naar Frankrijk. De stad is herkenbaar van zijn 16e eeuwse granieten gebouwen en charmante straatjes vol met cafés, restaurants, kunstgalerijen en souvenirwinkels.
Roscoff is toeristisch, heel toeristisch zelfs. Ooit was het waarschijnlijk een authentiek vissersdorpje, maar nu wordt het overspoeld door vakantiegangers. Iedereen zit ’s morgens om twaalf uur al naar de menu’s te kijken wat ze vanavond gaan eten.
Hier in Roscoff stop ik even om een cola light (lekker als je heel erg dorst hebt…) en een stokbroodje te kopen. Ik loop daarna langs de haven van het stadje en verdwijn weer uit Roscoff. Alsof ik er nooit ben geweest.
De laatste etappe gaat weer langs de kust. Met zo nu en dan een uitstapje landinwaarts door een gehuchtje met een paar huizen.
Dan doemt de camping weer op. Het acht uur durende wandelen in Bretagne zit erop. Mijn buit, de uien, leg ik triomfantelijk op tafel. Ik had trouwens groente voor een week mee kunnen nemen in mijn rugzak. Maar dat vond ik niet fair, ten opzichte van de hardwerkende boeren. Het eten zal extra lekker smaken met de uien uit Finestère.
Twee jaar geleden stopte ik met mijn moestuin, omdat het met teveel tijd kostte.
Maar nu verlang ik er weer naar…